De Gemeente Deventer stelde flexibiliteit, samenwerking en interactie als belangrijke uitgangspunten voor het interieur; ook wilde ze een voorbeeld zijn op het gebied van duurzaam bouwen en had de ambitie om een gebouw te realiseren met BREEAM-score excellent. Met het Stadhuiskwartier wilde de gemeente daarnaast de hele organisatie bij elkaar brengen op één plek in het historische centrum van de stad, en bovendien een centraal ontmoetingspunt creëren. Publieke ruimten zijn daarom zo ontworpen dat ze ook te gebruiken zijn voor tentoonstellingen, debatten en symposia.
De gemeente wilde in haar nieuwe kantoor gebruik maken van de principes van ‘Het Nieuwe Werken’ en koos daarom voor een flexibele indeling met activiteit-gerelateerde werkplekken. Medewerkers kunnen zo flexibel werken: je kiest je plek op basis van je wensen van dat moment. Daarbij zorgden we voor veel variatie door te werken met zones. Per zestig werkplekken is er een ‘huiskamer’, dicht bij de hoofdroute door het gebouw; hier hang je je jas op, drink je koffie, klets je met je collega’s over het weekend en eet je taart als er iemand jarig is. Ook zijn er plekken waar je kunt zitten om een tekst te lezen, collega’s te ontmoeten of om te vergaderen.
Verder weg van de hoofdroute wordt de werkvloer steeds rustiger - van een levendige plek waar je nog af en toe met een collega praat, tot stille plekken aan de uiteinden van het gebouw. Die overgang van dynamiek naar rust komt als het ware vanzelf tot stand, door de manier waarop we het interieur hebben ingedeeld: zo hebben we op de werkvloeren vrijstaande ruimtes geplaatst, met daarin afgesloten concentratieplekken en vergaderplekken; door de vloeren op deze manier op te delen in is het ook daartussen rustiger.
Om te zorgen dat mensen zich in het complex makkelijk kunnen oriënteren, hebben we op bepaalde plekken een afwijkende, opvallende inrichting toegepast, de zogenaamde ‘gouden eieren’, die herkenbare ontmoetingsplekken vormen. De meubels hier bevatten faciliteiten zoals stroompunten en zijn flexibel aanpasbaar. Het kleurgebruik refereert in navolging van de historische bebouwing naar pigmenten uit de 17e eeuw, zoals ultramarijn, indigo, omber, kraplak en loodtingeel.
Voor de publiekshal ontwikkelde atelier PRO het concept ‘Het Nieuwe Wachten’. We gebruikten zakelijk meubilair naast een meer zacht interieur met rustige plekken; zo kunnen mensen kiezen hóe ze willen wachten en wat ze willen doen terwijl ze wachten – werken op hun laptop, gezellig samen zitten met anderen of in stilte een boek lezen. De indeling van de publiekshal is dus net als bij ‘Het Nieuwe Werken’ activiteit-gerelateerd; zichtbaarheid, overzicht en een duidelijke wachttijdaanduiding zijn daarbij van groot belang. Het interieurontwerp ondersteunt hiermee de bedrijfsvoering en het gewenste - hoge - serviceniveau van de Gemeente Deventer.
Voor de publiekshal werd gezocht naar een geïntegreerd kunstwerk dat raakt aan de functie van het stadhuis. Beeldend kunstenaar Loes ten Anscher heeft hiervoor aluminium raamwerken gemaakt van de vingerafdrukken van honderden Deventenaren; hun duim, vinger of zelfs teen is daarmee vereeuwigd en hangt in het nieuwe gebouw. In totaal zijn er 2300 inwoners van de stad uitgenodigd om hun vingerafdruk af te staan. Van alle scans is een vingerafdruk van klei gemaakt. Deze kleipatronen gingen naar een gieterij, waar er zandmallen van zijn gemaakt. Uiteindelijk is vloeibare aluminium in de mal gegoten en was na het afkoelen het raamwerk klaar. Zo heeft het Deventerse Stadhuiskwartier een kunstwerk dat niet alleen voor, maar ook van Deventer is.