De Bijzondere Collecties omvatten al het bibliothecaire erfgoed van de Universiteit van Amsterdam en vormen een van de drie grootste erfgoedbibliotheken van Europa, met naast boeken en manuscripten bijvoorbeeld ook de originele kaarten van Willem en Joan Blaeu. Tot 2007 bevonden de collecties zich verspreid over de stad. Om deze beter te beschermen en ontsluiten werd besloten om dit materiaal samen onder te brengen op één plek: de nieuwe Bibliotheek Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt.
De bibliotheek moest gehuisvest worden in drie panden van de zeventiende-eeuwse architect Philips Vingboons met bijbehorende achterhuizen, en het ernaast gelegen voormalige Sint-Bernardusgesticht - dat bestaat uit een negentiende-eeuws complex aan de Oude Turfmarkt en een schuinstaande vleugel in de tuin erachter, ooit onderdeel van het Binnengasthuis. Alle gebouwen in het complex zijn Rijksmonument. De gevels aan de waterkant maken daarbij ook deel uit van de Amsterdamse grachtengordel. Met ons ontwerp wilden we het gebouw open, vriendelijk en toegankelijk maken voor bezoekers, maar ook de voorname sfeer van koopmansstad Amsterdam doen herleven.
Het complex is door atelier PRO samengevoegd, gerestaureerd, gerenoveerd en uitgebreid.
Een belangrijke uitdaging was daarbij de ontsluiting van het complex. Aan de Oude Turfmarkt lag, tussen de Vingboonspanden en het Sint-Bernardusgesticht, de poort naar het Binnengasthuis, het oudste deel van het complex; deze poort was in de loop der tijd echter dichtgezet. Wij hebben de Gasthuispoort weer opengetrokken en er een spectaculaire entree van gemaakt; zo is wat ooit toegang was weer toegang geworden, en komen bezoekers nu middenin het complex binnen.
Haaks op de Gasthuispoort staat een nieuwe lichthof, die dwars door het complex loopt en deze ontsluit; hiervoor is de binnenplaats tussen de voor- en achterhuizen van de Vingboonspanden overdekt met een glazen dak en doorgetrokken – iets waar wel een deel van het schuine achterhuis moest worden afgesneden. De hoge, lichte ruimte die zo is ontstaan wordt op verschillende niveaus overbrugd door loopbruggen van glas en staal. De lichthof vormt een royale ontvangstruimte, waar vanuit bezoekers toegang krijgen tot de collecties.
De verschillende gebouwen kregen elk hun eigen aanpak, passend bij hun historische staat en karakter, maar vormen een eenheid qua programma. Het Sint-Bernardusgesticht leek ongeschikt voor het beheer en behoud van boeken: het oorspronkelijke interieur was volledig verdwenen en de structuur onherstelbaar dichtgeslibd. Van dit gebouw is daarom alleen de voorgevel bewaard, terwijl we binnen een nieuwe, overzichtelijke structuur ontwierpen, met een betonconstructie met vloeren die logisch aansluiten op de andere gebouwen en die geschikt zijn voor zware boekenkasten. Zo is dit gebouw geschikt gemaakt als bibliotheek.
Hierdoor hebben we in de elegante stadshuizen van Vingboons nauwelijks ingrepen hoeven te doen; deze panden zijn gerestaureerd en ademen de voorname sfeer van die tijd. De eikenhouten plafonds die nog aanwezig waren, zijn daarbij gebruikt als bekisting voor nieuwe betonnen vloeren die de boeken kunnen dragen. Een deel van de collectie staat hier in een open opstelling, een ander deel van de boeken is zo kostbaar dat ze in apart beveiligde ruimtes wordt bewaard. In de gerenoveerde achterhuizen is een aantal kleinere collecties ondergebracht, de bijbehorende studiezalen zijn vormgegeven als ‘herenkamer’.
Voor een bibliotheek als deze is beveiliging een belangrijk uitgangsput. De verschillende functies zijn daarom gegroepeerd naargelang hun beveiligingsgraad: op de begane grond liggen expositieruimtes en het café́ die voor het bredere publiek toegankelijk zijn. Daarboven liggen de leeszalen, waar kostbare, zeldzame boeken, handschriften, prenten en kaarten onder toezicht kunnen worden geraadpleegd. Op de hogere verdiepingen liggen de depots en de kluizen waar de collectie ligt opgeslagen; één meter achter de gevels staat hier een wand die het daglicht buiten de archieven houdt.
De publieke ruimtes en de collectiezones zijn van elkaar gescheiden, maar door ramen, vides, doorkijkjes en dubbele trappen toch zichtbaar en open naar elkaar. Binnen het complex bevinden zich zowel een openbare routing voor publiek als een extra beveiligde routing voor het verplaatsen van de boeken van de depots naar de leeszalen; één van deze routes loopt met een glazen loopbrug door het atrium heen, zodat mensen de bibliotheek in bedrijf kunnen zien en medewerkers toch daglicht ervaren.
De uitdaging bij deze opdracht was om monumentale panden uit verschillende tijdperken zo te restaureren en renoveren dat ze zo goed mogelijk geschikt werden voor het conserveren van een unieke collectie historisch materiaal. De condities waaronder de boeken bewaard dienden te worden - luchtvochtigheid, temperatuur - speelden een belangrijke rol, maar hetzelfde gold voor de oude eikenhouten constructie, vloeren en plafonds. Materialen en afwerkingen moesten de sfeer van het gebouw volgen; alle nieuw toe te voegen installaties, leidingen en kanalen zijn weggewerkt. Het resultaat is een bijzonder gebouw, waarin we een balans hebben gevonden tussen monument, collectie en publiek.
In 2019 fuseerden de Bibliotheek Bijzondere Collecties en het Allard Pierson Museum tot één organisatie, waarmee al de erfgoedcollecties van de UvA werden samengebracht: het Allard Pierson. Ook de renovatie en herinrichting van het museumdeel, dat gekoppeld werd aan het bibliotheekcomplex, is een ontwerp van atelier PRO.