Meander ligt in een parkachtige omgeving, bovenop een terp. Het gebouw kent een open opzet, met verschillende vleugels voor de verschillende medische afdelingen - de Hotfloors, Verpleegafdelingen, Poliklinieken en dagbehandelingen - om er zo voor te zorgen dat het enorme complex niet overkomt als een gesloten bastion, maar open in het landschap ligt.
Wie aankomt bij het Meander ziet niet de gebruikelijke zee aan auto’s of parkeergarages, maar een gebouw dat omringt wordt door de natuur. Dat komt omdat het parkeren in de terp, op maaiveldniveau, is opgelost; zo maken we ruimte voor de natuur en het welbevinden van mensen.
De wayfinding van het ziekenhuis is opgezet rond vier openbare ruimtes die elk een eigen karakter hebben: De Laan, de Brink, de Oranjerie en de Foyer. De Laan is de centrale as van Meander, de ruggengraat waar mensen binnen komen en waarlangs ze hun weg vinden door het gebouw. Hier bevindt zich de hoofdentree voor voetgangers, terwijl bezoekers die met de auto komen, hier direct met de roltrap omhoog komen, in het hart van het complex. Aan weerzijde van De Laan liggen met glas overdekte binnenpleinen, die ook allemaal een sociale functie hebben: de Brink, waar mensen kunnen eten in het restaurant, de Oranjerie, met de apotheek, en de Foyer, waar evenementen kunnen worden georganiseerd in en rond het auditorium; al deze binnenpleinen doen tegelijkertijd ook dienst als informele wachtruimten voor de bezoekers van de Poliklinieken. Vanuit deze vier openbare ruimtes zijn alle functies in het ziekenhuis te bereiken – het zogeheten ‘1-deurprincipe’ - waardoor de wayfinding in het gebouw overzichtelijk, herkenbaar& eenvoudig is.
Een ziekenhuis is vaak een stressvolle omgeving. Juist daarom is goede wayfinding belangrijk, en juist daarom wilden we graag ‘humane’ ruimtes ontwerpen, waar mensen door de indeling en vormgeving tot rust komen – iets wat bijdraagt aan het genezingsproces van patiënten. Daglicht, een gevoel van oriëntatie en uitzicht op het landschap spelen daarbij een belangrijke rol. Daarom hebben we door het hele complex heen open ruimtes gecreëerd, waardoor het landschap tot diep het gebouw zichtbaar is; ook dringt daglicht zo diep het gebouw binnen. Tegelijkertijd zorgt het zicht op de buitenwereld er ook voor dat mensen zich makkelijker kunnen oriënteren in de doolhofachtige, technisch omgeving die een ziekenhuis vaak is.
Tegelijkertijd is een ziekenhuis ook een ‘medische machine’ die goed moet functioneren. Daarom hebben we veel aandacht besteed de organisatie van het gebouw. In hoofdlijnen zijn er drie zones aan te wijzen: een hoogtechnische vleugel met de Hotfloors (operatiekamers, Internsive Care, Coronary Care Unit en ondersteunende techniek) en facilitaire ruimtes; een middeltechnische vleugel voor de Kliniek, met verpleegafdelingen en de dagbehandeling; en een laagtechnische vleugel, waar de Poliklinieken en de kantoorruimtes te vinden zijn. Op het niveau van de parkeergarage ligt een logistieke ring voor het personeel, waarmee de drie vleugels met elkaar worden verbonden. Zonder dat de bezoeker of patiënt er iets van merkt, kan het gebouw 24 uur per dag worden bevoorraad.
Ook is er tussen de Hotfloors en de Kliniek, op de tweede verdieping en dwars op de twee vleugels, een aparte verbindingszone gemaakt voor het medisch personeel, die onder meer gebruikt wordt voor patiëntenvervoer (‘beddentransport’) naar en van de operatiekamers. Deze zone maakt - net als de Hotfloors zelf - bewust geen onderdeel uit van de openbare ruimtes, en is níet toegankelijk voor bezoekers en andere patiënten; zij maken gebruik van De Laan, die toegang biedt tot de vleugel met de verpleegafdelingen én die met de Poli’s; hier vindt bewust géén beddentransport plaats. Dit is een zeer weloverwogen keuze, omdat het onprettig is voor patiënten die vervoerd worden en tegelijkertijd om bezoekers niet te confronteren met de onrust die gepaard gaat met de ziekenhuismachine.
Uitgangspunt van het exterieurontwerp was dat iedere vleugel een afwerking kreeg die aansloot bij de locatie en het gebruik: zo is voor de buitengevels die grenzen aan het park gebruik gemaakt van een roodbruine steen, zodat het gebouw opgaat in het landschap. Binnen in de patio’s en de ruimtes tussen de gebouwen kozen we juist voor een witte baksteen, zodat het daglicht optimaal wordt gereflecteerd. Het interieur van het Meander Medisch Centrum is zoveel mogelijk vormgegeven vanuit het genezingsproces van de patiënt: een rustgevende omgeving waarin alles bijdraagt aan het herstel, een ‘healing environment’. Daarom is er ook bewust gekozen voor privékamers voor alle patiënten.
De duurzaamheidsambities van het Meander Medisch Centrum waren hoog, en met resultaat: door de zorgvuldige keuze van natuurlijke materialen en toekomstbestendige bouwtechnieken kreeg het gebouw een GreenCalc+ label B met een score van 233. Daarnaast is het complex flexibel indeelbaar en makkelijk uit te breiden. De verpleegafdelingen en Poliklinieken hebben een ‘conventionele’ bouwstructuur en bieden daarmee flexibiliteit voor de toekomst. De Hotfloors daarentegen zijn op maat voor het ziekenhuis ontworpen en liggen vast op hun eigen plek binnen het gebouw - maar de vleugel met de OK’s kan wel verlengd worden het park in. Dat deze opzet werkt, blijkt wel uit het feit dat de psychiatrische afdeling in 2021 is omgevormd tot een centrum voor oncologische zorg en het Meander in 2024 is uitgebreid met een extra vleugel met Hotfloors, een Coronary Care Unit en een Oogdagcentrum –ontworpen door atelier PRO.